Club Guy & Roni Invites: Barnaby Booth

Club Guy & Roni nodigt jaarlijks een of twee dansmakers uit om binnen de muren en onder de vleugels van het gezelschap nieuw werk te maken en dit vervolgens te laten zien aan het grote publiek, met een tournee langs vijfentwintig zalen in Nederland.

In deze vierde editie van ‘Club Guy & Roni Invites’ staan de Engelse choreograaf Barnaby Booth en het Nederlandse makersduo Lunatics and Poets centraal. Met hetzelfde artistieke team en dezelfde cast – vijf dansers van de Poetic Disasters Club (de junior company van de Club) en twee professionele dansers – maken zij ieder een korte voorstelling die samen als ‘double bill’ (twee voorstellingen op één avond) worden gepresenteerd. In dit interview gaan we in gesprek met makersduo Barnaby Booth.

Barnaby Booth is een met succes bekroonde choreograaf en lichtontwerper uit Londen. Zijn moderne dans was te zien op vele plekken over de hele wereld. Hij werkte al eerder samen met Club Guy & Roni; in 2023 maakte hij met de Poetic Disasters Club de voorstelling Like a Prayer, die lovend werd ontvangen op De Parade en onderdeel was van het prestigieuze slotgala.

Voor Club Guy & Roni Invites maakt Barnaby Booth nu A Funny Little Show About Endings, een choreografie geïnspireerd op de happy endings in de sitcoms van de jaren negentig, met een ‘Lynchiaanse twist’.

Het maakproces op de vloer is nog niet begonnen, je zit nog in de onderzoeksfase. Heb je al een beeld van hoe de voorstelling eruit gaat zien?

Ja, voor 60 of 70 procent. Meestal heb ik de wereld die ik wil creëren al in mijn hoofd voordat ik de studio inga. Ik weet alleen nog niet wie die wereld gaat bevolken; dat is aan de dansers. Ik ben nieuwsgierig naar wat zij brengen. Dans is voor mij een geweldige verhalenverteller; dans vertelt het verhaal van de persoon die danst; als je iemand ziet bewegen zie je iemands persoonlijkheid. De ontmoeting tussen die eigen persoonlijkheid en het karakter dat de danser probeert te worden, vind ik heel interessant.

Je bent naast choreograaf ook lichtontwerper. Wat was je eerst?
Lichtontwerp en choreografie hebben voor mij altijd parallel gelopen, ze zijn samen opgegroeid zeg maar. Ik zie ook een duidelijk relatie tussen de twee: choreografie en lichtontwerp zijn allebei ‘wereldmakers’; ze kunnen een wereld creëren. Ze gaan over ritme, over mysterie en laten ruimte open voor interpretatie. Als kind was ik al gefascineerd door beide. Als ik met mijn ouders naar het theater ging, keek ik altijd naar het licht. Op mijn achttiende ging ik naar een dansopleiding. Daar was ik altijd óf in de studio om choreografie-ideeën uit te proberen, óf in het theater om met de lichttafel te stoeien. Ik werd daarbij begeleid door de technisch manager van het theater, van hem heb ik alles geleerd.

Ontwerp je ook wel eens het licht voor je eigen choreografieën?
Ja, heel vaak, daar wordt ook meestal vanuit gegaan. En ik doe het graag, maar ik vind het ook iedere keer moeilijk. Want om een goede lichtontwerper te zijn moet je een beetje verliefd worden op het werk dat je belicht, om het publiek vervolgens door jouw ogen te laten kijken. Maar het is lastig om verliefd te zijn op je eigen werk, omdat het choreografische proces nou eenmaal vol zelftwijfel zit. Dus ik vind het heel fijn dat in deze productie Samon Presland het lichtontwerp maakt.

De titel van het stuk is A Funny Little Show About Endings. Wordt het ook echt een grappige voorstelling?
De titel is eigenlijk sarcastisch bedoeld. Het speelt zich af in een soort tv-sitcom-wereld. Een wereld waarin het niet uitmaakt wat er gebeurt, of welke fouten je maakt, want aan het eind van de twintig minuten is alles weer goed. Die gegarandeerde happy endings staan natuurlijk in groot contrast met het echte leven, dat meestal niet bepaald uit happy endings bestaat. Je kunt wel geluk vinden in het leven, maar niet door de belofte van een happy end. Dus daar gaat het stuk over. Ik wilde een werk maken over tv, omdat de programma’s en series waar we naar kijken ons veel vertellen over wie we zijn.

Hoe wordt de voorstelling vormgegeven? Gaat het publiek de sitcom erin herkennen?
We spelen met rekwisieten en in de bewegingstaal zitten veel verwijzingen naar slapstick en klucht, we gebruiken ingeblikte lach in de soundtrack en het kostuumontwerp refereert aan de jaren '90 outfits. Ik heb me vooral laten inspireren door de series Frasier, Friends en The Fresh Prince of Bel-Air, maar de verwijzingen blijven vrij impliciet. Ik gebruik ook elementen uit een andere serie waar ik gek op ben, Bojack Horseman, een animatie over een paard dat uit de gratie is geraakt als sitcom-ster. Die serie gaat in feite over dezelfde thematiek als waar mijn stuk over gaat. En daarnaast heb ik me ook nog een beetje laten inspireren door de serie Twin Peaks.

Jouw werk bevat vaker Lynchiaanse invloeden. Wat trekt je aan in het werk van David Lynch?
Ik denk dat David Lynch voor veel choreografen inspirerend is, vanwege het mysterie; je krijgt een paar puzzelstukjes en je moet zelf beslissen hoe ze in elkaar passen. Dat heeft veel overeenkomsten met de danstaal. Dat deze voorstelling expliciet beïnvloed is door Twin Peaks komt trouwens doordat ik toevallig net die serie opnieuw aan het bekijken was, toen ik door Club Guy & Roni werd gebeld met de uitnodiging.

Het is niet een heel voor de hand liggende combinatie: sitcoms en Twin Peaks.
Ik hou ervan om verschillende uiteenlopende elementen met elkaar te laten botsen en te zien wat er dan gebeurt. Ik wilde een donker randje rondom de sitcomwereld creëren, om de absurditeit ervan te benadrukken. Ik grijp meestal naar bizarre of buitenaardse beelden, om te proberen iets waars te zeggen over het echte leven – dat is wat Lynch in feite ook doet. En het is ook gewoon leuk om te zeggen dat ik een ‘Lynchiaanse sitcom’ maak.

Wat vind je van dit concept van Club Guy & Roni Invites? Hoe is het om op deze manier toe te werken naar een double bill met Lunatics and Poets?
Ik vind het heerlijk! Ik maak het liefst werk in een double-bill-setting, ten eerste omdat ik dan minder druk ervaar, maar ook omdat ik graag werk maak van 20 minuten tot een half uur. Ik heb het gevoel dat mijn ideeën in dat tijdsbestek verteld kunnen worden – of zelfs in dat tijdsbestek verteld zouden moeten worden.